Met de kadermethodiek ‘Gezonde Gemeente’ hebben lokale besturen een houvast om hun lokaal preventief gezondheidsbeleid op een meer structurele en effectieve manier aan te pakken. Lokale besturen kunnen een eigen, kwaliteitsvol preventiebeleid voeren, complementair aan het Vlaams beleid, door verder aan de slag te gaan met de methodiek ‘Gezonde Gemeente’ en de verschillende daarbij horende preventiemethodieken, aangeboden door de Vlaamse partnerorganisaties. Elk lokaal bestuur kan blijvend rekenen op de ondersteuning van het LOGO. Bovendien is het belangrijk dat lokale besturen ook andere diensten en partners, buiten het domein welzijn en gezondheid, betrekken bij hun preventief gezondheidsbeleid om te komen tot een betere gezondheid van alle burgers (‘health in all policies’). We werken een besluit van de Vlaamse Regering uit voor de ondersteuning van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor het uitbouwen van lokale preventiewerkingen.

Het lokaal bestuur is bovendien een essentiële en onmisbare partner in de eerstelijnszone. Het lokaal bestuur zal dan ook deel uitmaken van de zorgraad die de werking van de eerstelijnszone overziet en aanstuurt. In de zorgraden zijn de lokale besturen vertegenwoordigd vanuit de regiefunctie van het lokaal sociaal beleid en als aanbieder van diensten. In de eerstelijnszone worden in de eerste plaats communicatielijnen en structurele verbanden ontwikkeld met professionele zorgverleners maar ook met de burgers, zodat niemand door de mazen van het zorgnet valt. De initiatieven die het lokaal bestuur op dit vlak neemt voor personen met een chronische zorgnood of verminderd zelfzorgvermogen zijn op dit vlak onmisbaar.

Om eerstelijnszones te helpen bij de opstart, krijgen zij begeleiding van een transitiecoach. De penvoerende organisaties van de eerstelijnszones krijgen een werkingsbudget en kunnen rekenen op de medewerking van personeelsleden van de Samenwerkingsinitiatieven Eerstelijnsgezondheidszorg (SEL’s) en de Lokale Multidisciplinaire Netwerken (LMN’s). Tegen 31/12/2019 dienen de voorlopige zorgraden hun formeel erkenningsdossier in.

Binnen de woonzorg en de geestelijke gezondheidszorg wordt extra ingezet op buurtgerichte zorg om de zorg dicht en laagdrempelig tot bij de personen met een zorgnood te brengen.
Woonzorgvoorzieningen en verenigingen hebben de expliciete opdracht om mee te werken aan buurtgerichte zorg en om deze te faciliteren. Buurtgerichte zorg wordt daarbij gedefinieerd als ‘de zorg die erop gericht is de sociale cohesie te versterken, vragen naar zorg en ondersteuning uit de buurt op te vangen, gebruikers indien nodig toe te leiden naar gepaste zorg en ondersteuning of die zelf op te nemen, maar ook de buurt actief te betrekken bij de werking van de voorziening door een actieve samenwerking op lokaal vlak, afgestemd met het lokaal sociaal beleid, onder regie van het lokaal bestuur’. We willen in dit verband ook wijzen op de rol die lokale dienstencentra in dit verband kunnen vervullen. Door haar laagdrempeligheid en nabijheid heeft het lokaal dienstencentrum de mogelijkheid de informele en de formele zorg met elkaar te verbinden en zo haar gebruikers de juiste ondersteuning te bieden of hiernaar toe te leiden. Elk lokaal dienstcentrum is uniek en de dienstverlening moet aangepast zijn aan de context van de buurt. Lokale dienstencentra geven op deze manier input aan het lokale beleid, maar realiseren in hun opdracht ook mee de lokale doelstellingen.

Ook in de geestelijke gezondheidszorg is het lokale niveau belangrijk voor het opzetten van een buurtgerichte werking. Dit moet bijdragen aan de werkelijke inclusie van mensen met geestelijke gezondheidsproblemen in de samenleving.  Zij ervaren immers nog steeds een stigma en discriminatie. In de geestelijke gezondheidszorg wordt met steun van de Vlaamse overheid de methodiek ‘Kwartiermaken’, die net deze inclusie op individueel patiëntniveau in de concrete leefomgeving van de patiënt wil waarmaken, uitgetest in 2 lokale regio’s. ‘Kwartiermaken’ zet in op de tolerantie van de maatschappij, maakt de maatschappij als het ware ‘klaar’ om het ‘anders dan gewone’ in te sluiten in nauwe samenwerking met het opbouwwerk, wijkwerkingen, ... We beogen deze methodiek na evaluatie in heel Vlaanderen te kunnen verspreiden.