Jonge mantelzorgers onderzocht

Ruim 1 op 5 Vlaamse jongeren woont samen met een persoon met langdurige ziekte of beperking

In Vlaanderen woont 21% van de 11 tot 18-jarigen bij een huisgenoot met een langdurige ziekte of handicap. Omgerekend gaat het om ruim 119.000 jonge mantelzorgers in Vlaanderen. Vijf procent van de Vlaamse jongeren, binnen deze leeftijdsgroep (omgerekend 27.250 jongeren), woont bij een persoon met een langdurige ziekte of handicap en neemt daarbij minstens 4 uur per week thuis taken op.    

Vooral vaker jonge mantelzorgers bij niet-werkende ouders, in de B-stroom en het BSO

Meisjes en jongeren met een buitenlandse herkomst zijn vaker jonge mantelzorgers dan jongens en jongeren met een Belgische herkomst. Naar leeftijd bestaan geen significante verschillen. Jonge mantelzorgers zijn ook vaker aanwezig in een niet-tweeoudergezin en in gezinnen waar één maar vooral beide ouders niet werken. Werken beide ouders niet dan kan de helft van de jongeren benoemd worden als jonge mantelzorger. Werkt één van de ouders niet dan is 38% jonge mantelzorger. Werken beide ouders wel dan bedraagt dit aandeel 18%. In de A-stroom (18%) en het ASO (19%) ligt het aandeel jonge mantelzorgers het laagst. Hoge percentages jonge mantelzorgers zijn er binnen het BSO (29%) en de B-stroom (31%). 

Jonge mantelzorgers die veel helpen komen vooral vaker voor bij de 17 tot 18- jarigen, wanneer de ouders niet werken, en in de B-stroom

Jonge mantelzorgers die thuis veel helpen (minstens 4 uur per week), vinden we vaker terug bij de meisjes en bij de 17-18-jarigen. Naar herkomst bestaan geen significante verschillen. Ook in niet-tweeoudergezinnen en wanneer één of beide ouders niet werken komen jonge mantelzorgers die thuis veel helpen vaker voor. Het percentage jonge mantelzorgers dat thuis veel helpt, bedraagt 10% als één van beide ouders niet werkt. Werken beide ouders niet dan bedraagt dit aandeel 13%. In het 5e en 6e leerjaar lager onderwijs, het ASO en de A-stroom ligt het aandeel jonge mantelzorgers dat thuis veel helpt telkens rond de 4%. Hogere percentages zijn aanwezig in het TSO/KSO (6%), de B-stroom (7%) en het BSO (9%). 

Achtergrondinfo Terug naar de overzichtspagina