Jonge mantelzorgers die thuis veel helpen nemen minder vaak deel aan minstens een georganiseerde activiteit in vergelijking met hun leeftijdsgenoten die geen jonge mantelzorger zijn
Drie op vier jonge (75%) mantelzorgers die thuis veel helpen (minstens 4 uur per week), neemt in zijn vrije tijd deel aan georganiseerde activiteiten van bijvoorbeeld sport- of andere organisaties. Onder jonge mantelzorgers die niet of weinig helpen (minder dan 4 uur per week), is dat iets meer: vier op vijf (81%). Dit is ongeveer evenveel dan hun leeftijdsgenoten die geen jonge mantelzorger zijn.
Jonge mantelzorgers nemen aan sommige georganiseerde activiteiten minder deel dan hun leeftijdsgenoten, aan andere meer
Jonge mantelzorgers die minstens vier uur helpen thuis nemen minder deel aan georganiseerde teamsporten in vergelijking met jonge mantelzorgers die niet of weinig helpen thuis en leeftijdgenoten die geen jonge mantelzorger zijn. Immers, 29% van hen neemt hier aan deel, tegenover 38% bij de andere twee groepen. Zij gaan ook minder vaak naar een jeugdbeweging, maar dit verschil is minder groot.
De groep van jonge mantelzorgers (zowel zij die veel als weinig helpen) gaan vaker naar naschoolse activiteiten, een kerkkoor of -vergadering, ze doen vaker vrijwilligerswerk en nemen vaker deel aan de activiteiten van ‘andere organisaties’. Jonge mantelzorgers die niet of weinig helpen thuis nemen bovendien iets vaker deel aan activiteiten van politieke organisaties dan jonge mantelzorgers die veel helpen en leeftijdsgenoten die geen jonge mantelzorger zijn. Voor georganiseerde individuele sporten of activiteiten van een kunstschool of club zijn er geen significante verschillen.
Bij de jonge mantelzorgers die thuis veel helpen nemen een aantal groepen vaker deel aan minstens een georganiseerde activiteit. Het gaat voornamelijk om de jongere leeftijdsgroepen en om jongeren uit de A-stroom in vergelijking met de B-stroom
In de volgende paragraaf ligt de focus op jonge mantelzorgers die veel helpen thuis. Binnen deze groep, nemen de jongere leeftijdsgroepen vaker deel aan minstens een georganiseerde activiteit dan de oudere groepen. Zo bedraagt het percentage bij de jongste groep van 11- tot 12-jarigen 91%, terwijl dat bij de oudste groep van 17- en 18-jarigen 58% is. Deze jonge mantelzorgers uit tweeoudergezinnen en uit gezinnen waar beide ouders werken nemen eveneens vaker deel. Tot slot zijn er ook verschillen naar onderwijsvorm. Het verschil tussen de A- en B-stroom valt op: 93% van de jongeren uit de A-stroom neemt deel aan minstens een georganiseerde activiteit, terwijl dat percentage bij de B-stroom 79% bedraagt.
De verschillen naar geslacht, herkomst en de persoon met een ziekte of handicap zijn niet significant.