Zorginspectie vroeger en nu

Vroeger stonden verschillende afdelingen van de Vlaamse overheid in voor de inspectie van de zorgorganisaties onder hun bevoegdheid. In 2006 zijn die verschillende inspectiediensten samengevoegd tot 1 agentschap Zorginspectie. Sinds 2015 maakt Zorginspectie deel uit van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, nu het Departement Zorg.

Kerntaken

Zorginspectie heeft 3 kernopdrachten, die moeten helpen om de kwaliteit van de zorg- en dienstverlening te verbeteren:

  • inspecteren - Zorginspectie waakt erover dat zorgorganisaties voldoen aan de eisen die eraan gesteld worden, zoals de wetgeving en de voorwaarden voor subsidie, erkenning en vergunning.
  • signaleren - Op basis van haar expertise kan Zorginspectie advies geven aan de beleidsmakers bij de totstandkoming van nieuwe regelgeving.
  • rapporteren - Naast het opstellen van inspectieverslagen kan Zorginspectie ook inspectieresultaten bundelen. Hierdoor kunnen er knelpunten naar boven komen, die de betrokken sector of het beleid kunnen aanzetten tot verbeteracties qua zorg en ondersteuning.

Bij deze taken heeft Zorginspectie specifieke rechten en plichten. Die zijn vastgelegd in het toezichtdecreet.

Inspectie

Zorginspectie inspecteert zowel organisaties als personen:

Na elke inspectie stuurt Zorginspectie een verslag naar de diensten van de Vlaamse overheid die verantwoordelijk zijn voor de erkenning, vergunning en subsidiëring van de organisatie of persoon. Dat zijn het agentschap Opgroeien, het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap en het Departement Zorg.

Lees meer over de missie, visie en kernwaarden van Zorginspectie

 

Onafhankelijkheid en functiescheiding

Om haar kerntaken te vervullen, moet Zorginspectie onafhankelijk, onpartijdig en objectief zijn. Om die reden heeft Zorginspectie geen enkele rol bij beslissingen over erkenningen, vergunningen of subsidies.

Het is een bewuste keuze van de Vlaamse overheid om van Zorginspectie een onafhankelijke instantie te maken. Zorginspectie doet vaststellingen bij een organisatie of persoon, maar spreekt zich niet uit over de mogelijke gevolgen ervan. Dat noemt de Vlaamse overheid 'functiescheiding': wie organisaties erkent, vergunt of subsidies geeft, staat los van wie deze organisaties controleert. Die aanpak voorkomt belangenvermenging.