In het voorjaar 2017 lanceerde het Vlaams Expertisecentrum Suïcide­preven­tie (VLESP) een Multi­­­disci­pli­naire richtlijn (MDR) voor de detectie en behandeling van suïcidaal gedrag. Vervolgens gaf de overheid aan dat de toepassing van deze richtlijn vanaf het najaar van 2017 deel zou uitmaken van het toezicht door Zorginspectie.

Begin december 2023 kreeg de richtlijn een grondige update. De overheid verwacht van alle sectoren binnen de geestelijke gezondheidszorg dat ze hun huidig suïcidepreventiebeleid aftoetsen en indien nodig aanpassen aan de update van de richtlijn. De toepassing van de aangepaste richtlijn kan vanaf het najaar van 2024 deel uitmaken van het toezicht door Zorginspectie.

Wanneer vinden deze inspecties plaats?

De inspecties rond het thema suïcidepreventie, op basis van de Multi­­­disci­pli­naire richtlijn (MDR) voor de detectie en behandeling van suïcidaal gedrag worden uitgevoerd vanaf juli 2021.

Waar vinden deze inspecties plaats?

Volgende voorzieningen kunnen een inspectiebezoek verwachten, op elk van hun campussen/vestigingsplaatsen:

  • AZ (enkel PAAZ = psychiatrische afdelingen in algemene ziekenhuizen; niet EPSI, spoed of Sp-psychogeriatrie)
  • PZ (psychiatrische ziekenhuizen)
  • CGG (centra voor geestelijke gezondheidszorg)
  • PVT (psychiatrische verzorgingstehuizen)
  • IBW (initiatieven van beschut wonen)
  • Residentiële voorzieningen met een revalidatieovereenkomst
  • Ambulante voorzieningen met een revalidatieovereenkomst.

In de GGZ-voorzieningen met een revalidatieovereenkomst loopt vanaf september 2021 een specifiek inspectietraject:

  • In residentiële GGZ-revalidatievoorzieningen worden de inspecties m.b.t. het thema suïcidepreventie uitgevoerd vanaf april 2022.
  • In ambulante GGZ-revalidatievoorzieningen worden de inspecties m.b.t. het thema suïcidepreventie uitgevoerd vanaf april 2022 en ten vroegste 2 maanden na de eerste (meer globale) inspectie (= de inspectie binnen het traject GGZ-revalidatie).

Alle afdelingen/teams voor meerderjarigen (inclusief forensische afdelingen en dossiers van forensische zorggebruikers) kunnen worden meegenomen in de inspecties, behalve wanneer het afdelingen/teams voor of dossiers van zorggebruikers met ernstige cognitieve beperking betreft.

Tijdens deze inspecties kunnen specifieke ouderenafdelingen/-teams worden gecontroleerd, behalve wanneer het afdelingen/teams voor of dossiers van zorggebruikers met ernstige cognitieve beperking (ernstige verstandelijke beperking of gevorderde dementie) betreft. 

Tijdens de inspecties worden afdelingen/teams voor en dossiers van minderjarigen buiten beschouwing gelaten.

Hoe inspecteert Zorginspectie?

Iedere inspectie kent eenzelfde stramien.

  • Elke inspectie is een momentopname. De bevindingen zijn gebaseerd op wat er tijdens de inspectie vastgesteld wordt. Dit kan via:
    • observatie;
    • bevraging van medewerkers en verantwoordelijken;
    • inzage in documenten (o.a. dossiers van zorggebruikers).
  • De inspecteur bespreekt zijn vaststellingen, zowel positieve als negatieve, steeds met zijn gesprekspartner(s) en geeft hen daarbij de kans om vaststellingen toe te lichten of te nuanceren.  
  • Een inspectie gebeurt altijd aan de hand van een gestandaardiseerd inspectie-instrument. Informatie wordt op een gestructureerde en afgestemde manier verzameld tijdens het inspectiebezoek.

Dossierinzage vormt een essentieel deel van de inspectiemethodiek omdat heel wat onderwerpen enkel op deze manier geobjectiveerd kunnen worden. Zorginspectie engageert zich tot het zorgvuldig omgaan met het controleren van gegevens in dossiers van zorggebruikers, omwille van het belang van de bescherming van de privacy.

Hoe verlopen de inspectiebezoeken rond suïcidepreventie?

Een inspectiebezoek neemt normaliter maximaal een dag per campus/vestigingsplaats in beslag. Indien coronamaatregelen gelden, worden deze nauwgezet gerespecteerd.

In principe gebeuren deze inspecties onaangekondigd om zo beter zicht te krijgen op de dagelijks geleverde zorg. Om het onaangekondigd inspecteren zo vlot mogelijk te laten verlopen, en met de minst mogelijke hinder voor de werking van de afdelingen/teams, stelt de inspecteur zich extra flexibel op. Belangrijk is dat de zorg niet in het gedrang komt tijdens het inspectiebezoek. In bepaalde settings (nl. IBW, CGG en ambulante GGZ-revalidatievoorzieningen) is de vereiste aanwezigheid van medewerkers echter niet evident. Daarom kiest Zorginspectie hier voor een gedeeltelijk aangekondigde inspectie: de dag vóór het bezoek neemt Zorginspectie contact op om te bepalen welke locatie (aanloopadres IBW, vestigingsplaats CGG of ambulante GGZ-revalidatievoorziening) wordt bezocht.

In een infofolder kunnen medewerkers verdere informatie vinden.

Bij deze inspecties wordt voornamelijk gefocust op de controle van de (organisatiebrede of afdelingsspecifieke) procedure m.b.t. suïcidepreventie, aangevuld met praktijkinfo vanuit inzage in dossiers van zorggebruikers. Voor onze vaststellingen beogen we maximaal objectieve aantoonbaarheid: we zoeken de antwoorden op de inspectievragen dan ook vooral in de procedure en in de dossiers; de gesprekken met medewerkers zijn aanvullend en zijn bedoeld om dieper in te gaan op de vaststellingen.

In elke voorziening worden een aantal afdelingen/teams bezocht. Wanneer elke afdeling/elk team ervoor zorgt dat de procedure m.b.t. detectie en behandeling van suïcidaal gedrag klaarligt voor de inspecteur, draagt dit bij tot het vlotte verloop van de inspectie.

Op het einde van het inspectiebezoek worden de vaststellingen kort teruggekoppeld naar de voorziening.

Wie voert deze inspectiebezoeken uit?

Het merendeel van de inspecties wordt uitgevoerd door 1 inspecteur; op grote campussen / vestigingsplaatsen kunnen 2 inspecteurs aanwezig zijn. Volgende inspecteurs staan in voor deze inspectiebezoeken:

  • Anja Claeys
  • Lotte Coopmans
  • Michaëla Daelemans
  • Koenraad Fierens
  • Kurt Lievens
  • Erik Pouders
  • Katelijn Stroo
  • Pieter Thijs
  • Tania Vandommele
  • Lindsay Vissenaekens

Wat leest u in het verslag?

Doel van het inspectieverslag

De bevindingen van ieder inspectiebezoek staan in een inspectieverslag. Het doel van dit verslag is:

  • het weergeven van de vaststellingen en het oordeel of de organisatie voldoet aan de geïnspecteerde regelgeving (in dit geval de multidisciplinaire richtlijn voor de detectie en de behandeling van suïcidaal gedrag)
  • via dit verslag de organisatie schriftelijk op de hoogte brengen van de vaststellingen en de beoordeling
  • rapporteren aan de bevoegde entiteit van het Departement Zorg
  • informeren van andere betrokken lezers, o.a. geïnteresseerde burgers.

Inhoud van het inspectieverslag

De inspecties resulteren in 1 inspectieverslag per campus/vestigingsplaats, waarbij de vaststellingen over het beleid worden aangevuld met de bevindingen vanuit de praktijk (nl. dossiers van zorggebruikers). In functie van overzichtelijkheid en leesbaarheid geven we de vaststellingen hoofdzakelijk in tabelvorm weer. In het inspectieverslag kan de voorziening duidelijk de elementen identificeren waarrond verbeteracties zijn aangewezen.

Tijdens de inspectie, en in het verslag, kunnen volgende inhoudelijke elementen aan bod komen:

  • Beleid rond en toepassing van afspraken m.b.t. detectie en (her)bevragen van suïcidaliteit
    • bevragen van suïcidale gedachten en gedrag
    • systematisch herbevragen van suïcidale gedachten en gedrag
  • Beleid rond en toepassing van afspraken m.b.t. interventies bij verhoogde suïcidaliteit
    • safety plannen
    • bevorderen van de veiligheid van de omgeving
    • andere interventies
  • Beleid rond de vervolgzorg voor suïcidale personen
    • info naar vervolgzorg
    • info aan zorggebruikers
    • follow-up contacten
  • Beleid rond afspraken na een suïcidepoging en na een suïcide
    • evaluatie
    • opvang van naasten of nabestaanden
    • opvang van andere zorggebruikers op de afdeling (bij residentiële voorzieningen)
    • opvang van hulpverleners
  • Beleid rond vorming
    • basisvorming
    • inscholing van nieuwe medewerkers
    • herhalingsfrequentie
  • Beleid rond documenteren, registreren en evalueren
    • documenteren van de inschatting van het suïciderisico
    • registreren van suïcidepogingen en van suïcides
    • evalueren van suïcidepreventiebeleid
  • Beleid rond infrastructurele en medicatiegebonden preventiemaatregelen (bij residentiële voorzieningen)

Vragen en antwoorden bij de inspecties

De antwoorden op enkele vaak gestelde vragen hebben we samengebracht op een aparte pagina.

Publicatie van de inspectieverslagen

Zorginspectie stimuleert voorzieningen om hun inspectieverslag zélf openbaar te maken, en daarbij ook aan te geven op welke manier ze aan de slag gaan met de inspectievaststellingen. Daarnaast publiceert Zorginspectie de inspectieverslagen. Bij de publicatie van de verslagen houdt Zorginspectie zich aan volgende principes.

  • Er wordt toelichting gegeven over:
    • de totstandkoming (doelstelling, methodiek) van de inspectieverslagen
    • het ruimere kader met betrekking tot de inspecties.
  • Bij elk inspectieverslag wordt een rechtstreekse link toegevoegd naar de startpagina van de eigen website van de voorziening. De voorziening kan op haar website verdere duiding geven over hoe ze aan de slag gaat met de vaststellingen uit het inspectiebezoek.

Zorgvuldigheidsmaatregelen 

Zorginspectie hanteert zorgvuldigheidsmaatregelen in de verslagen én in de inspectiemethodiek.

  • Definities en uitgangspunten worden vooraf gecommuniceerd zodat op voorhand duidelijk was wat Zorginspectie kon inspecteren
  • Zorginspectie zorgt maximaal voor standaardisatie in de inspectiemethodiek
  • De inspectievaststellingen zijn concreet, helder en objectief, vooral dankzij het gebruik van uniforme inspectievragen, door de nadruk op afstemming tussen de inspecteurs en omwille van het expliciet aftoetsen van de vaststellingen bij de geïnspecteerden zelf
  • In het verslag wordt maximaal naar uniformiteit gestreefd
  • Zorginspectie vermeldt geen namen; enkel functietitels werden opgenomen in de verslagen
  • Elk verslag is voorzien van een leeswijzer. Daarin kan men meer terugvinden over het opzet en de context van de inspectie
  • Zorginspectie tracht een zo duidelijk mogelijke taal te hanteren en enkel jargon te gebruiken waar het onvermijdelijk is

Wat na de inspectie?

Na het inspectiebezoek ontvangt de organisatie het ontwerpverslag met de vaststellingen. Een inspectieverslag van Zorginspectie wordt pas definitief nadat de geïnspecteerde organisatie de kans gekregen heeft om te reageren op onjuistheden in het inspectieverslag. Op deze manier wil Zorginspectie ook de kwaliteit van de eigen verslaggeving opvolgen en verbeteren.

Het definitieve verslag en de (eventuele) reactie worden bezorgd aan de bevoegde entiteit van het Departement Zorg. Zij staan in voor de verdere opvolging van de vaststellingen uit het inspectieverslag.

Voortgangsrapportage

Naast het opmaken van de individuele inspectieverslagen, zorgt Zorginspectie voor een rapportage m.b.t. de reeds geïnspecteerde voorzieningen.

Voor alle vragen over deze inspectieronde kan u contact opnemen met Zorginspectie via contact.zorginspectie@vlaanderen.be.