De inspecties rond het thema suïcidepreventie werden uitgevoerd op basis van de Multi­­­disci­pli­naire richtlijn (MDR) voor de detectie en behandeling van suïcidaal gedrag en waren gericht op alle GGZ-voorzieningen:

  • AZ (enkel PAAZ = psychiatrische afdelingen in algemene ziekenhuizen; niet EPSI, spoed of Sp-psychogeriatrie)
  • PZ (psychiatrische ziekenhuizen)
  • CGG (centra voor geestelijke gezondheidszorg)
  • PVT (psychiatrische verzorgingstehuizen)
  • IBW (initiatieven van beschut wonen)
  • Residentiële voorzieningen met een revalidatieovereenkomst
  • Ambulante voorzieningen met een revalidatieovereenkomst.

Alle afdelingen/teams voor meerderjarigen en ouderen (inclusief forensische afdelingen en dossiers van forensische zorggebruikers) konden worden meegenomen in de inspecties, behalve wanneer het afdelingen/teams voor of dossiers van zorggebruikers met een ernstige cognitieve beperking (ernstige verstandelijke beperking of gevorderde dementie) betrof. Afdelingen/teams voor en dossiers van minderjarigen werden buiten beschouwing gelaten.

Naast het opmaken van de individuele inspectieverslagen zorgt Zorginspectie hier voor een voortgangsrapportage (dd. 08/02/2024) m.b.t. de bezochte vestigingsplaatsen in GGZ-voorzieningen. Deze voortgangsrapportage is te begrijpen als een overzicht van de inspectievaststellingen, gegroepeerd per type voorziening.

Vragen en antwoorden bij de voortgangsrapportage

Kan deze voortgangsrapportage gebruikt worden als benchmark tussen geïnspecteerde voorzieningen?

  • Aangezien de Multi­­­disci­pli­naire richtlijn (MDR) voor de detectie en behandeling van suïcidaal gedrag van het Vlaams Expertisecentrum Suïcide­preven­tie (VLESP) voornamelijk aanbevelingen inhoudt die door elke voorziening zelf verder moeten worden geoperationaliseerd, kan deze voortgangsrapportage niet worden gebruikt als benchmark tussen de geïnspecteerde voorzieningen.
    Tijdens de inspectie konden bovendien (soms grote) verschillen worden vastgesteld tussen onderlinge voorzieningen, niet enkel in de manier waarop voorzieningen omgaan met de aanbevelingen van de MDR (bv. bij het bepalen van het suïciderisico), maar ook tussen de behandelde doelgroepen (acute versus chronische populatie, soorten pathologie, onderscheid in niveau van suïciderisico,…).
    Tenslotte is het zo dat de inspectievaststellingen een momentopname weergeven, een beeld van de realiteit op de dag van de inspectie. Dat maakt dat sommige vaststellingen misschien niet steeds of na enige tijd niet meer van toepassing zijn. Op de eigen website kunnen de voorzieningen zelf meer informatie meedelen rond de inspecties (zoals reacties, voortgang van verbeteracties of plannen van aanpak).