In maart 2017 publiceerde het Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie (VLESP) de multidisciplinaire richt­lijn detectie en behandeling van suïcidaal gedrag, die onder meer aangeeft dat er binnen de geestelijke gezondheidszorg bij elke patiënt een risico-inschatting suïcide dient te gebeuren op verschillende momenten aangezien suïciderisico fluctueert doorheen de tijd.

Alle CGG hebben een uitgeschreven suïcidepreventiebeleid. 6 CGG voldoen daarbij aan alle gecontroleerde inhoudelijke aandachts­punten van deze richtlijn.

Uit inspectie blijkt dat nog niet alle aanbevelingen uit de richtlijn systematisch worden toegepast. In nagenoeg alle gecontroleerde dossiers (97%) werd een risico-inschatting gevonden, maar een minderheid van de dossiers (14%) bevat na een eerste inschatting nog andere inschattingen op andere momenten. In de meeste dossiers (84%) met een verhoogd suïciderisico was er een inhoudelijke argumentatie over de risico-inschatting.

Nog niet alle CGG-medewerkers volgden een vorming rond de aanbevelingen uit de VLESP-richtlijn. Voor ongeveer de helft (55%) van de medewerkers kon aangetoond worden dat ze de voorbije 2 jaar enige vorming volgden rond suïcidepreventie.

41% van de cliënten met een dossier met risico-inschatting over suïcidaliteit heeft een verhoogd risico op suïcide. Bij patiënten met een verhoogd risico dient er volgens de richtlijn een beschrijving aanwezig te zijn van mogelijke acties of interventies ter preventie van suïcide. Dat was enkel het geval in een kleine minderheid van deze dossiers (13%).

lees het volledige sectorrapport