De kernactoren hebben vaak een andere actieradius. Lokale besturen zijn per definitie lokaal georganiseerd, andere zijn vaak actief op bovenlokaal niveau. Bovendien speelt ook de eigenheid van wijken of buurten. In functie van de lokale en regionale context dient onderzocht te worden op welk niveau het nodig is om de krachten te bundelen zodat het netwerk optimaal kan functioneren.

Belangrijk hierbij is het principe dat we de betrokken actoren, voldoende ruimte en verantwoordelijkheid geven om lokaal een toegankelijk aanbod te organiseren. Tegelijkertijd moet op termijn iedere burger in iedere gemeente, stad of regio terecht kunnen binnen een herkenbaar en afdekkend verhaal.

Om in aanmerking te komen voor subsidiëring voor de Vlaamse beleidsprioriteit ‘het realiseren van de functies en werkingsprincipes van een samenwerkingsverband Geïntegreerd Breed Onthaal’ dient het werkingsgebied te bestaan uit een van de volgende opties:

  1. één of meerdere gemeenten binnen eenzelfde eerstelijnszone, zoals gevormd in het kader van de hervorming van de eerste lijn in Vlaanderen
  2. een bredere regio van meerdere eerstelijnszones;
  3. op wijkniveau voor de grootsteden Antwerpen en Gent. Een wijk is een onderdeel van een stad.

Dit betekent dat lokale besturen het Geïntegreerd Breed Onthaal kan realiseren in samenwerking met andere lokale besturen.