Wat zijn diensten voor gezinszorg?

Een dienst voor gezinszorg staat in voor:

  • persoonsverzorging
  • huishoudelijke hulp:
    • de zorg voor kleding en linnen, met als activiteiten: wassen, strijken en verstellen
    • de zorg voor woon- en leefklimaat, met als activiteiten: leefruimten hygiënisch onderhouden, bedden opmaken en verschonen, zorgen voor planten in de woning en zorgen voor huisdieren
    • boodschappen doen en koken
  • schoonmaakhulp:
    • poetsen, stof afnemen en stofzuigen…
  • hulp voor jonge gezinnen bij de verzorging van de kinderen en het huishouden
  • sommige diensten bieden ook hulp bij karweitjes in en rond het huis aan (kleine reparaties, schilderen of behangen…
  • sommige diensten bieden ook oppas aan
  • sommige diensten hebben een bijkomende erkenning voor centrum voor dagopvang.

Een dienst gezinszorg wordt erkend door het Departement Zorg.

Wat inspecteert Zorginspectie?

Zorginspectie focust op wat de kwaliteit van de geboden zorg het meest beïnvloedt en baseert zich hiervoor op regelgeving, referentiekaders, richtlijnen… waaraan de organisatie zich moet houden.

De regelgeving is raadpleegbaar op de website van het departement Zorg.

Hoe wordt geïnspecteerd door Zorginspectie?

Op 20 juni 2017 stelde Zorginspectie een nieuwe toezichtmodel voor de (toenmalige) diensten gezinszorg en aanvullende thuiszorg voor. Deze manier van werken wordt verdergezet bij de (huidige) diensten voor gezinszorg.

Zorginspectie kan 2 soorten inspecties uitvoeren:

  • Financiële inspecties:
    • Nagaan of overheidsmiddelen doelmatig besteed werden;
    • Evalueren van de financiële gezondheid van de beheersinstantie.
  • Inspecties over de werking van de diensten:
    • Inspecties van nieuwe diensten: hierbij ligt de nadruk van de inspectie op het aantonen van het normconform werken m.b.t. erkennings- en kwaliteitsvoorwaarden. Zorginspectie inspecteert niet telkens alle voorwaarden.
    • Thematische inspecties: doelgerichte, specifieke inspecties in een steekproef van bestaande en erkende diensten. Telkens wordt vooraf gecommuniceerd over het thema. De thema’s ‘Continuïteit en flexibiliteit’ kwamen al aan bod; voor 2022-2023 is gekozen voor het thema ‘Preventie’. Voor dit thematische toezicht werd een modelverslag ontwikkeld.
    • Opvolgingsinspecties: deze inspecties gebeuren niet met een vaste regelmaat. De frequentie en inhoud van inspectiebezoeken worden vastgelegd in overleg met Zorg en Gezondheid.
    • Klachtonderzoek: gebeurt op vraag van Zorg en Gezondheid waar klachten kunnen worden ingediend.
    • Onderzoek van ernstige gebeurtenissen.

Inspecties gebeuren in deze diensten in principe aangekondigd naargelang het thema en het doel van het inspectiebezoek.

Wat leest u in het verslag?

De bevindingen van ieder inspectiebezoek staan in een inspectieverslag. Het doel van dit verslag is:

  • het weergeven van de vaststellingen en het oordeel of de organisatie voldoet aan de geïnspecteerde regelgeving
  • de organisatie schriftelijk op de hoogte brengen van de vaststellingen en het oordeel
  • rapporteren aan de bevoegde entiteit van het Departement Zorg.
  • informeren van andere betrokken lezers, o.a. burgers die verslagen in het kader van de openbaarheidswetgeving willen raadplegen

Zorginspectie moedigt de organisaties aan om met gebruikers open te communiceren over de vaststellingen.

Voor alle vragen over de inspecties in de diensten voor gezinszorg kan u contact opnemen met contact.zorginspectie@vlaanderen.be.

Wat na de inspectie?

Na het inspectiebezoek krijgen de organisatie en - indien van toepassing - de klachtindiener de mogelijkheid om te reageren op onjuistheden in het ontwerpverslag. Op basis van de reactie kan het ontwerpverslag aangepast worden. Pas daarna spreken we van een definitief verslag.

Het definitieve verslag wordt bezorgd aan het de bevoegde entiteit van het Departement Zorg. Deze entiteit staat in voor de verdere opvolging van het dossier.

Overzichtsrapporten

Naast het opmaken van de individuele inspectieverslagen, kan Zorginspectie haar kennis en terreinexpertise ook inzetten voor beleidsondersteuning om een beeld te schetsen van een sector. Dit gebeurt meestal onder de vorm van een beleidsrapport.