In lijn met de internationale definitie van het sociaal werk, vertrekken wij fundamenteel vanuit de mensenrechtenbenadering die het sociaal werk schraagt. Die internationale definitie van het sociaal werk, beschouwt mensenrechten, samen met sociale rechtvaardigheid, collectieve verantwoordelijkheid en duurzaamheid, als de centrale principes van het sociaal werk.

“Sociaal werk is een praktijk-gebaseerd beroep en een academische discipline die sociale verandering en ontwikkeling, sociale cohesie, empowerment en bevrijding van mensen bevordert. Principes van sociale rechtvaardigheid, mensenrechten, collectieve verantwoordelijkheid en respect voor diversiteit staan centraal in het sociaal werk. Onderbouwd door sociaalwerktheorieën, sociale wetenschappen, menswetenschappen en inheemse en lokale vormen van kennis, engageert sociaal werk mensen en structuren om levensuitdagingen en problemen aan te pakken en welzijn te bevorderen.” (International Federation of Social Work, 2014)

Sociale verandering, sociale samenhang, empowerment en de bevrijding van mensen (uit onderdrukkende structuren) zijn de richtinggevende doelen. Mensenrechten, menselijke waardigheid en sociale rechtvaardigheid vormen naast respect voor diversiteit en collectieve verantwoordelijkheid, de ethische component van het beroep.

We stellen vast dat het rechtskarakter van het sociaal werk onder druk staat. Dit hangt samen met een aantal maatschappelijke uitdagingen en beleidsontwikkelingen. De samenleving is de laatste 30 jaar grondig veranderd, als gevolg van de hyperdiverse migratiegolven en -stromen, de groeiende kloof tussen laag- en hooggeschoolden, de blijvende armoede en sociale uitsluiting, de pluraliteit van gezinsvormen, de groeiende afstand tussen arm en rijk (die zich bijvoorbeeld uit in de gezondheidskloof), de globalisering van de economie en de alomtegenwoordigheid van ICT in het dagelijkse leven.

Bovendien maken we in België/Vlaanderen een fundamentele shift mee in het denken over sociaal beleid. Persoonlijke verantwoordelijkheid wordt meer en meer de nieuwe beleidsslogan. Er zijn een aantal maatregelen genomen die bepaalde rechten afbouwen en sterker conditionaliseren. We denken dan onder andere aan de verstrenging van de werkloosheidsuitkering, de verhoging van de inschrijvingsgelden voor het hoger onderwijs, de verhogingen van de energiekosten, de besparingen op het jeugdwerk, het sociaal-cultureel werk, de verhoging van de bijdrage voor de zorgverzekering, de verhoging van de prijs van de kinderopvang, de verhoging van de prijs van het openbaar vervoer, de kennis van het Nederlands als voorwaarde voor een sociale woning, de sterk toegenomen activeringsdruk, om maar een aantal voorbeelden te noemen. Daarnaast zijn er een aantal fundamentele beleidswijzigingen. Zo is er het groter appèl op informele zorg, vrijwilligerswerk, de buurt en de lokale gemeenschap. Er is de ontwikkeling naar meer sturing door de vragers van ondersteuning in de vorm van persoonsvolgende financiering. Er zijn aanzetten om in het kader van de decentralisering een aantal bevoegdheden en verantwoordelijkheden door te schuiven naar het lokale niveau dat zich door de economische crisis ook genoodzaakt ziet te besparen. En er is de ontwikkeling naar verdere vermarkting van de sociale dienstverlening.

Al deze ontwikkelingen zijn niet enkel voelbaar bij het management en bij de directies van sociale voorzieningen, maar doen zich eveneens voor in de dagelijkse realiteit van de frontliniewerkers binnen het sociaal werk. Sociaal werkers komen niet zelden in een spagaathouding tussen enerzijds kwetsbare burgers die het steeds moeilijker krijgen en anderzijds toenemende en minder tolerante maatschappelijke verwachtingen.

Er is misschien wel een grote bereidheid om mensenrechten te beschouwen als referentiekader van het sociaal werk, maar het vertalen van dit referentiekader naar een beleids- en handelingskader roept dus heel wat normatieve en praktische vragen op. Als het sociaal werk mensenrechten als referentiekader beschouwt, dan roept dit de vraag hoe dit kan vormgegeven worden in sociale praktijken en op verschillende interventieniveaus.

Daarom is de doelstelling van de conferentie om (1) de gedeelde basis van het sociaal werk op frontlinieniveau te expliciteren en (2) de mensenrechtenbenadering als referentie- en handelingskader voor het sociaal werk – gegeven de maatschappelijke ontwikkelingen en beleidsmatige evoluties – te profileren, positioneren, expliciteren en concretiseren.

We kiezen er expliciet voor om een platform te creëren waarop frontliniewerkers een stem kunnen formuleren over hun eigen praktijk en mee perspectief uittekenen voor de toekomst van het sociaal werk. Daarom werden zeven werkgroepen samengesteld met frontliniewerkers waarbij we een diversiteit van sectoren en praktijken proberen te vatten:

  1. Sociaal werk op de eerste lijn en in de samenleving: OCMW, CAW, opbouwwerk, sociale diensten van de mutualiteiten, Verenigingen waar armen het woord nemen, wijkgezondheidscentra, buurtwerk, …
  2. Sociaal werk en kinderen/jongeren: integrale jeugdhulp, jeugdwelzijnswerk, lokaal jeugdbeleid, de jeugdpsychiatrie, de revalidatiecentra, ….
  3. Sociaal werk en ondersteuning van sociaal kwetsbare volwassenen en ouderen met beperkingen: residentiële, ambulante en  mobiele ondersteuning van personen met een beperking, sociale diensten in de ziekenhuizen, woonzorgcentra en psychiatrische instellingen, vormingsinstellingen voor personen met een beperking, gebruikersverenigingen, …
  4. Sociaal werk en justitie: justitieel welzijnswerk binnen de CAW’s, sociaal werk (PSD en zorgteams) in de gevangenis, justitieassistenten uit de justitiehuizen, sociaal werkers verbonden aan de sociale dienst van de Vlaamse gemeenschap bij de jeugdrechtbank en gespecialiseerde vormingsinstellingen (bv. Rode Antraciet), …
  5. Sociaal werk en integratie: onthaalbureaus, centra voor basiseducatie, onthaaldiensten van CAW voor personen met een precair verblijfstatuut, etnisch-culturele federaties (binnen het kader van het sociaal-cultureel volwassenwerk), sociaal-culturele bewegingen (bv. Kif Kif, Vluchtelingenwerk Vlaanderen), …
  6. Sociaal werk en arbeid: sociale economie, maatwerkbedrijven, arbeidstrajectbegeleiding (met inbegrip van OCMW’s), vakbonden, …
  7. Sociaal werk en transitie: lets-systemen, lokale landbouw verbonden met projecten met kwetsbare burgers, experimenten met nieuwe vormen van democratisch burgerschap, coöperatiemodellen die nieuwe woonvormen stimuleren,…

Elk van deze werkgroepen komt in de loop van 2017 vijfmaal samen. Op basis van deze bijeenkomsten wordt een finaal rapport samengesteld. Dit wordt voorgesteld en gevalideerd op een eendaagse sociaalwerkconferentie in mei 2018. Op deze conferentie wordt de inhoud van het rapport met een ruimere groep besproken en verdiept en bekijken we de resultaten van het voortraject in relatie tot actuele beleidsontwikkelingen en maatschappelijke vraagstukken. De conferentie zal ingaan op de repercussies van de discussies op de praktijk, het overheidsbeleid, het onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek inzake het realiseren van een sociaal werk vanuit een grondrechtenperspectief.

We hopen met dit initiatief en doorheen een traject in nauwe samenwerking met frontliniewerkers een krachtige toekomstvisie neer te zetten voor het sociaal werk, geënt op het mensenrechtenperspectief.