“Superdiversiteit, vermaatschappelijking en marktwerking zijn de uitdagingen voor het sociaal werk.”

Waarom een sociaalwerkconferentie?

We willen met de conferentie de krijtlijnen uittekenen voor het sociaal werk van de toekomst. Het is het moment waarop we met het werkveld nadenken over maatschappelijke uitdagingen. Uitdagingen waarop we met alle welzijns- en gezondheidsvoorzieningen een antwoord moeten geven. De sociaalwerkconferentie mag je niet los zien van de conferentie van het jonge kind en eerstelijnszorg. Sociaal werk heeft een belangrijke rol in het verbinden van welzijn en gezondheid. Maar ook met levensdomeinen als werk, wonen, justitie, vrije tijd en cultuur. De verbindende functie van sociaal werk met al die disciplines is cruciaal.

Wat is het vertrekpunt van deze conferentie?

Het realiseren van mensenrechten en grondrechten, het bijdragen aan sociale rechtvaardigheid zijn de fundamentele principes. Dat is de basis van het sociaal werk. In die zin is de internationale definitie van sociaal werk ons uitgangspunt.

Welke maatschappelijke uitdagingen zijn er voor het sociaal werk?

Een belangrijk punt is onze superdiverse samenleving. De uitdagingen op dat vlak zijn enorm. De vraag is niet alleen hoe het sociaal werk inzet op het realiseren van mensenrechten voor iedereen, maar ook hoe het zelf omgaat met diversiteit in de praktijk van elke dag. Ik stel ook vast dat terrorisme en radicalisering meer en meer de maatschappelijke agenda bepalen. Er is in de samenleving een groeiend veiligheidsdiscours. Aan sociaal werkers wordt steeds meer gevraagd om zich in te schakelen in een ketenaanpak. Ook moeten ze vermoedens van terreur melden. Voor de doorsnee burger lijkt dit vanzelfsprekend. Het sociaal werk zal zich, vanuit de essentiële rol die het heeft, hiertegenover moeten verhouden.

“Het realiseren van mensenrechten en grondrechten, het bijdragen aan sociale rechtvaardigheid zijn de fundamentele principes van het sociaal werk.”

Waar het sociaal werk ook niet omheen kan, is de impact van nieuwe technologie. Met ‘Knooppunt Online’ geven we impulsen om deze evolutie op een goede manier te integreren. Ik heb de indruk dat het sociaal werk hier nog een belangrijke weg te gaan heeft. Het sociaal werk mag de digitale trein niet missen.

Momenteel is er in het sociaal werk veel te doen rond vermarkting van zorg.

Ik denk dat het sociaal werk, los van elke ideologische discussie, rekening moet houden met bepaalde vormen van marktwerking. Fundamenteel moet de overheid zorgen dat de meest kwetsbaren niet uit de boot vallen. Concurrentie mag er niet toe leiden dat samenwerking, noodzakelijk in complexe situaties, onmogelijk wordt. Voor mij zijn kwaliteitscriteria zoals vorming, methodische aanpak, continuïteit en onderbouw door onderzoek cruciaal. Ik vraag me af of personeelswerkers, die zich al jaar en dag in de profitsector bewegen, een inbreng kunnen hebben. Daarnaast verwacht ik ook transparantie in het bestuur van de organisaties die taken in welzijn en gezondheid opnemen.

De vraag blijft op welke manier het sociaal werk in die economische context zijn essentiële opdracht kan vervullen? Sociaal werk is meer dan zich richten op individuele noden. Sociaal werkers moeten ook kritisch kunnen kijken naar structurele factoren. Dat betekent ook kritisch kunnen kijken naar de eigen organisatie en het beleid.

“Niemand kan tegen vermaatschappelijking zijn.”

Wat met vermaatschappelijking, een van de centrale thema’s van je beleid?

Vermaatschappelijking vertaald als het streven naar maximale inclusie en zorg voor mensen in de nabije omgeving, daar kan niemand tegen zijn. Ik weet ook dat vermaatschappelijking een ‘keerzijde’ heeft. Het is niet voor iedereen vanzelfsprekend om een zorgbudget te beheren. Er zijn ook mensen met een beperkt of geen netwerk. Het is het sociaal werk dat de vinger op de wonde kan leggen en mee oplossingen kan formuleren. Maar als we spreken van de verbindende rol van het sociaal werk, dan zie ik die verbindende rol ook bij informele zorg en informele netwerken. Mogelijk is het nodig om nieuwe visies, methodieken en vormen van samenwerking te ontwikkelen. Ik zie mogelijkheden tot kruisverbindingen binnen het sociaal werk, bijvoorbeeld met sociaal-cultureel werkers en opbouwwerkers.

Wat wil je nog graag meegeven aan het werkveld?

Wat tot nu toe aan bod kwam is een greep uit de vragen die leven. Het geeft het belang aan van deze conferentie. In het traject dat we willen afleggen is het niet de bedoeling om te blijven hangen bij een analyse van de situatie. De uitdaging is ook om niet alleen kritisch te kijken naar wat er rondom het sociaal werk gebeurt, maar ook naar de eigen praktijk. Breng het perspectief binnen van gebruikers en de brede samenleving. Zo vermijden we  navelstaarderij.

Het zou goed zijn als we op de maatschappelijke uitdagingen antwoorden formuleren die de dagelijkse praktijk van sociaal werk versterken. Als we weten hoe die toekomstige praktijk eruit kan zien, kunnen we in beleid, onderzoek en opleidingen aan de slag om dit te realiseren.

Ik wil alvast iedereen danken die meewerkt aan de voorbereiding van deze conferentie. Hopelijk zal ze baanbrekend zijn voor het sociaal werk van de toekomst.