Wat is gezins- en groepsopvang?

Een gezinsopvang is een kleinschalige opvang met meestal 1 kinderbegeleider (vaak ook onthaalouder genoemd) die maximaal 8 kinderen tegelijk opvangt. De opvang vindt meestal plaats in de woning van de kinderbegeleider, maar de opvang kan ook op een andere locatie gebeuren, bijvoorbeeld in een schoolgebouw.
Een onthaalouder kan aangesloten zijn bij een organisator en door hen opgevolgd en ondersteund worden (bv. FERM Kinderopvang, Felies, OCMW’s…). De organisator is de organisatie die de eindverantwoordelijkheid draagt over de opvang in de kinderopvanglocatie.

Een groepsopvang is een grotere kinderopvanglocatie met meerdere kinderbegeleiders waar minimaal 9 kinderen tegelijkertijd opvangen worden. De opvang vindt meestal plaats in een apart gebouw of in een apart deel van een groter gebouw. Groepsopvang wordt ook 'kinderdagverblijf' of 'crèche' genoemd.

Wat wordt geïnspecteerd door Zorginspectie?

Zorginspectie focust op wat de kwaliteit van de geboden zorg het meest beïnvloedt en baseert zich hiervoor op regelgeving, referentiekaders, eisenkaders, kwaliteitseisen … waaraan de organisatie zich moet houden.

U vindt hierover meer informatie bij Kind en Gezin.

Hoe inspecteert Zorginspectie?

Meer over de vaste kenmerken van een inspectie door Zorginspectie.

Specifiek voor gezins- en groepsopvang worden 3 soorten inspecties onderscheiden:

1. Inspecties op eigen initiatief 

Hierbij controleert Zorginspectie de kwaliteitseisen die de Vlaamse overheid aan alle organisatoren van kinderopvang oplegt. Deze eisen gaan onder andere over:

  • veiligheid en gezondheid
  • accommodatie en inrichting
  • aantal kinderen per kinderbegeleider
  • pedagogisch beleid en werking
  • ouderparticipatie
  • klachten en kwaliteitszorg

Voor haar toezicht op de toepassing van de kwaliteitseisen baseert Zorginspectie zich op een referentiekader dat alle regelgeving samenbrengt. Dit vindt u bij Kind en Gezin.
Minstens 2 keer in een periode van 3 jaar inspecteert Zorginspectie de groepsopvang en de gezinsopvang die alleen werkt. De gezinsopvang die aangesloten is bij een organisator krijgt minstens 1 keer in een periode van 5 jaar een inspectiebezoek.

Deze inspecties gebeuren gewoonlijk onaangekondigd, op gelijk welk moment van de dag. De inspecteur probeert tijdens de inspectie de gewone werking van de opvang zo weinig mogelijk te verstoren.

2. Inspecties op vraag van Kind en Gezin 

Dit gebeurt naar aanleiding van:

  • een nieuwe vergunning
  • een klacht of ernstige feiten
  • de opvolging van door Kind en Gezin gemaakte afspraken en opgelegde maatregelen (de zogenaamde handhavingsmaatregelen)

3. Inspecties die gericht zijn op de infrastructuur

Deze inspecties zijn specifiek voor de groepsopvang.

Zorginspectie voert deze inspecties uit op vraag van de organisator (= de organisatie die de eindverantwoordelijkheid draagt over de opvang in de kinderopvanglocatie).

Wanneer de organisator een vergunningsaanvraag indient moet hij/zij daar een advies aan toevoegen over de infrastructuur die voor de kinderopvang zal gebruikt worden. Als de infrastructuur bijna gebruiksklaar is, moet de organisator daar Zorginspectie van op de hoogte brengen en een inspectie in het kader van deze adviesverlening aanvragen.
Voor adviezen over infrastructuurplannen (nieuwbouw, verbouwingen) verwijzen we door naar de collega’s van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA). Meer informatie hieromtrent vindt u ook bij Kind en Gezin.

Het inspectieverslag

Doel van het inspectieverslag

  • vaststellingen en het oordeel -of de kinderopvang voldoet aan de geïnspecteerde regelgeving- weergeven
  • de organisator/verantwoordelijke/kinderbegeleider van de opvanglocatie schriftelijk op de hoogte brengen van de vaststellingen en het oordeel
  • aan Kind en Gezin rapporteren
  • van andere betrokken lezers, o.a. burgers die verslagen in het kader van de openbaarheidswetgeving willen raadplegen, informeren

Wat leest u in het verslag?

De bevindingen van ieder inspectiebezoek staan in een inspectieverslag. Enkel de aspecten van de werking (gebundeld in clusters) die tijdens het bezoek aan bod gekomen zijn, neemt de inspecteur op in het verslag.
Per geïnspecteerd aspect van de werking vindt u de regelgeving, de concrete vaststelling en de afweging van de inspecteur uitgedrukt in tekorten en aandachtspunten of beschrijvingen:

  • Tekort: de inspecteur stelt vast dat de werking niet overeenstemt met de regelgeving. De kinderbegeleider(s) en/of organisator worden uitgenodigd de tekorten weg te werken en de werking in overeenstemming te brengen met de regelgeving.
  • Aandachtspunt: de inspecteur stelt vast dat de werking van de voorziening afwijkt van een aanbeveling van Kind en Gezin, van Zorginspectie of van een goede praktijk, voorgesteld in het referentiekader. De kinderbegeleider(s) en/of organisator zijn niet verplicht een aandachtspunt weg te werken, maar worden daartoe toch wel uitdrukkelijk uitgenodigd.
  • Beschrijving zonder afweging: het aspect is tijdens de inspectie aan bod gekomen. De inspecteur beschrijft enkel de vaststellingen.

Bij een volgend inspectiebezoek wordt opgevolgd of de tekorten werden weggewerkt. Zo nodig adviseert Zorginspectie aan Kind en Gezin om maatregelen te nemen. Als Zorginspectie een advies voor opstart van de handhaving formuleert, kan u dit lezen in het verslag.

Zorginspectie moedigt de organisator aan om met ouders openlijk te communiceren over de vaststellingen. Kinderopvanginitiatieven die over een eigen website beschikken kunnen verslagen bv. zelf publiceren en aangeven hoe men aan de slag ging met de vaststellingen in het verslag.

Voor alle vragen bij de inspecties in de gezins- of groepsopvang kan u contact opnemen met contact.zorginspectie@vlaanderen.be.

Wat na de inspectie?

Na het inspectiebezoek ontvangt de organisator en de kinderopvanglocatie het ontwerpverslag met de vaststellingen. Een inspectieverslag van Zorginspectie wordt pas definitief nadat de geïnspecteerde opvanglocatie de kans gekregen heeft om te reageren op onjuistheden in het inspectieverslag. Op deze manier wil Zorginspectie ook de kwaliteit van de eigen verslaggeving opvolgen en verbeteren.

Het definitieve verslag en de (eventuele) reactie worden bezorgd aan Kind en Gezin. Kind en Gezin staat in voor de verdere opvolging van de vaststellingen uit het inspectieverslag en beslist wat er op basis van onder andere de vaststellingen van Zorginspectie en het eigen dossier bij Kind en Gezin met de vergunning gebeurt.

Overzichtsrapporten